“Het IQ Aarmoei-nieke van Roosendaol” zoals de officiële naam luidt is opgericht in “dun aarfst van 1972”. Het was toen een protestactie van een aantal heren die steeds meer moeite kregen met het soms weinig verheffende niveau van de plaatselijke carnavalsviering. Als protest tegen dit verval (de onderbroekenlol) werd een chique “muziek”gezelschap opgericht om deze verarming onder de aandacht te brengen. Vandaar dat in de naam van het gezelschap nog het woord aarmoei voorkomt.
In de eerste jaren stond het IQ Aarmoei-nieke bekend als het muziekgezelschap met houten instrumenten met mirlitons. Later zijn de mannen (vrouwen waren en zijn niet toegelaten) muziek gaan studeren en werden de houten instrumenten vervangen door echte instrumenten.
Het IQ manifesteert zich in de jaren in een toch iets afwijkend gedrag ten opzichte van menige carnavalsvereniging. Enerzijds is het natuurlijk de uitstraling door het afwijkende kostuum, maar ook de kritische blik waarmee ’t IQ kijkt naar politieke en maatschappelijke ontwikkelingen binnen Roosendaal en daarbij niet schroomt om onze bestuurders hierop op ludieke manier te wijzen.
Al bekaant 40 jaor gin aaremoei bij de IQ Aaremoei-nie
Door Cor Koolen
Inleiding: De IQ Aaremoei-nie van Roosendaol is een illuster gezelschap, waarvan de betekenis verder reikt dan de kwalificatie ‘carnavalsvereniging’. Is de laatste vooral gericht op de hoogtijdagen van het carnavalsfeest, de IQ Aaremoei-nie kan het hele jaar van zich laten horen. Dat gebeurt steevast op een smaakmakende manier waarbij het leven in het algemeen en de Roosendaalse samenleving in het bijzonder op intelligente wijze met muziek en humor worden gerelativeerd. Met een kritische blik volgt het gezelschap alle politieke en maatschappelijke ontwikkelingen om zo bestuurders op ludieke manier (op hun tekortkomingen) te kunnen wijzen.
In de herfst van 2012 was het veertig jaar geleden dat het chique gezelschap werd opgericht. Initiatiefnemer was Michel van den Hout, die voor de uitwerking van zijn idee enthousiaste weerklank vond bij Laurent van Mansfeld en Simon (Mones) Kuijpers. In dit artikel gaan we veertig jaar terug in de tijd. We belichten onder meer de oprichting, de identiteit en de activiteiten.
Het begin: Het verhaal van de IQ Aaremoei-nie begint bij Michel van den Hout. Eind jaren zestig speelde deze al met de gedachte om op een stijlvollere manier deel te nemen aan de Roosendaalse optocht. Hij sprak daar soms over met Laurent van Mansfeld, de man die jarenlang een stralend lichtpunt was geweest door de humorvolle wijze waarop hij inhoud gaf aan zijn rol als nar. Laurent had het liefst meteen als Koperen Ko willen gaan, maar zo’n uitrusting was in binnen-en buitenland niet te vinden. De wens van beide mannen om samen iets te doen bleef sudderen, want allebei wilden ze dat graag doen om het niveau van het feest te verbeteren.
De ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’, poserend in de gelagkamer van het café De Veestallen, 1984.
Foto A.J.M. Mol. Ingelijst en op groot formaat hangt de foto heden ten dagen nog steeds in het gelijknamige café.
Tijdens het Carnaval van 1972 maakten Michel en An van den Hout kennis met Mones Kuijpers. Samen met zijn toekomstige echtgenote vierde Mones het feest vanachter een masker als hoog-bejaard echtpaar. Michel en An speelden dit spel met heel veel plezier mee en er ontstond een vriendschap met de familie Van den Hout die tot op de dag van vandaag voortduurt. Was Michel voor velen een serieuze maar wel erg vriendelijke man, voor intimi ontpopte hij zich als een geweldig causeur, iemand die van een glimlachend muisje een daverend lachende olifant kon maken. De gespreksonderwerpen tussen Michel en Mones hadden vaak met humor en carnaval te maken. Regelmatig werd stilgestaan bij het niet zo hoge niveau waarop de Stichting Carnaval het feest organiseerde. Dat moest en zou anders; maar hoe?
In de lente van 1972 ontvouwde Michel aan Mones het idee om een harmonieke op te richten, een harmonieke dat een spottende en komische rebellie moest zijn tegen de Stichting Carnaval. Afkomstig uit Boxtel, kende Michel al vanaf zijn jeugd de ‘Kikvorschen’, de hofkapel van het nabij gelegen Oeteldonk. Ook deze groep was ooit uit protest ontstaan. Dat gebeurde in 1927 toen de gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch besloot om het maken van muziek tijdens de intocht van Prins Amadeiro te verbieden. Dat leverde in de hele stad felle protesten op. Een aantal Bosschenaren wilde het hier niet bij laten en besloot dan ook dat tijdens de intocht een ludiek protest te horen moest zijn. Ze richtten daarom een schertsfanfare op, voorzien van houten nepinstrumenten waaraan een mirliton werd bevestigd. (een zang-en blaasinstrument dat nog steeds in elke muziekhandel te koop is)
Met één been op de stoep en één been op de openbare weg werd de Heer van Oeteldonk ingehaald. Nog tijdens de feestelijke intocht werd de schertsfanfare afgevoerd naar het politiebureau, waar niet anders kon worden vastgesteld dat hier geen sprake kon zijn van echte muziek. Het ludieke protest kreeg veel aandacht, ook in de landelijke pers, ‘De Kikvorschen’ waren geboren. Toen bij een volgende intocht door de gemeente werd verordonneerd dat er geen muzikanten bij de intocht mochten meelopen, kwamen ‘De Kikvorschen’ op de fiets. Die vorm van ludiek protest moest ook het karakter worden van het harmonieke van Michel. Het zou een gezelschap moeten zijn van niveau, chique en stijlvol. Alle rangen en standen zouden erin vertegenwoordigd moeten zijn; chirurg en slager moesten allebei trots kunnen zijn op hun lidmaatschap. In de contacten met Laurent kreeg het idee van het harmonieke steeds meer vorm. Op een avond dat de families Van den Hout en Van Mansfeld bij elkaar op visite waren viel het besluit om tot de oprichting ervan over te gaan. Afgesproken werd ook om alle aspecten samen met Mones Kuijpers uit te werken.
De gewenste identiteit: In de vele contacten die volgden werd allereerst stilgestaan bij de gewenste identiteit van de nieuwe club. Twee kernwoorden zouden de pilaren van die identiteit moeten worden: stijlvol en humor. Het protest moest ook in de naam tot uitdrukking komen. De werktitel ‘Harmonieke’ werd al snel ‘Aarmoeinieke’ maar geen van drieën was daar enthousiast over. Dat werd anders toen het woord ‘Aaremoeinie’ op tafel kwam. Daar zat het woord armoede in en het was nog juist herkenbaar als harmonie. Wat humor betrof mocht de nieuwe club immers ‘gin aaremoei’ kennen, het werd dan ook ‘aaremoei-nie’. Het verschil met de Stichting Carnaval werd, volgens Laurent, nog extra onderstreept door voor de naam ‘aaremoei-nie’ de letters IQ te plaatsen. De volledige naam stond nu vast: de ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’. In de persmap bij de allereerste presentatieavond stond het dan ook goed vermeld, maar IQ of niet, op het vaandel stond wat anders.
Op het groene vel kalfsleer, dat Michel in het Brabantse Biezenmortel op de kop had getikt, staat in gotische letters te lezen: ‘IQ Aarmoei-nie van Roosendaol’. Door de sym-pathie die de nieuwe club al snel kreeg werd dat geleidelijk in brede kring ‘’t IQ Aarmoei-nieke’ of nog korter ‘’t Aarmoei-nieke’ of zelfs ‘het IQ’. Inmiddels wordt de naam ‘‘t IQ Aarmoei-nieke van Roosendaol’ alom gebruikt. Maar de enige juiste naam is en blijft de ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Het vaandel
Foto uit circa 1990, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’, digitale bewerking Marius Broos.
Na discussie werd ook besloten om als repetitielokaal en clubhuis café De Veestallen te kiezen, de uitstraling van deze oude kroeg op de Kade, beter bekend als ‘café Boonen’, paste precies bij het gewenste beeld van het IQ. Daarbij was de eigenaar van dit café in de persoon van Jef Boonen een ideale combinatie, al was het alleen maar om zijn gevatte uitspraken. Een droge sherry werd door hem bijvoorbeeld geserveerd uit een met een doek afgedroogde fles met de opmerking ‘Dit is een droge sherry’. Ook maakte hij indruk met zijn antwoord op de vraag van een cliënt of op een bepaalde datum de zaal vrij was. Jef raadpleegde zijn agenda, een beduimeld boekje, en zei: ‘Nee, dat kan niet, want dan heb ik een uitvaart’. Piet Hopstaken herinnert zich nog heel goed dat hij een keer vergat om af te rekenen en zo wilde weggaan. Jef Boonen sprak hem als volgt toe: ‘Heb ik jou al wisselgeld terug gegeven?’.
Tot op de dag van vandaag is de IQ Aaremoei-nie onverbrekelijk verbonden met café De Veestallen; zelfs tijdens een verbouwing van het café is men blijven repeteren in de achterzaal.
Jef Boonen, staand met bolhoed achter de tap-kast in zijn café De Veestallen, beter bekend als café Boonen.
Foto uit 1998, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Het uniform: Model voor de nieuwe vereniging stond de buurtharmonie uit 1911 die op haar paasbest naar buiten kwam. Het uniform moest echt top zijn want geen enkele carnavalsorganisatie mocht er bovenuit steken. De keuze voor een jacquet was daarom snel gemaakt, een ‘jacquet’ mèt bolhoed. Strohoeden bepaalden aan het begin van de vorige eeuw dan wel het stadsbeeld maar de keuze viel toch op het ronde hoofddeksel dat toen gedragen werd door de meer gefortuneerde burgerij. Het zwarte geheel werd opgesierd met witte souspieds (schoenbedekkende slobkous) en een witte sjaal. Een aantal echtgenotes verfraaide alle sjaals met witte tresjes. De revers werden versierd met een chique speldje dat door Frans Buijs was ontworpen en handmatig werd vervaardigd: een metaalkleurig bolhoedje met een paraplu. Een paraplu aan de linkerarm completeerde de zwart-witte outfit. Zwart en wit zijn volgens de kleurenleer dan wel geen kleuren, maar ach, een nieuw kleurloos gezelschap kon in een kleurloze stad toch ook geen kwaad.
De keuze voor de bolhoed gaf nogal wat extra werk, want waar vind je zoveel bolhoeden? Een enkeling had nog een exemplaar van zijn grootvader, een ander kon een exemplaar kopen bij Stichting Emmaus in Langeweg, maar het bleef sprokkelen. Er werden daarom allerlei activiteiten ontwikkeld om aan de ronde hoofddeksels te komen. Zo kreeg Mr. H. (Harm) van Riel, markant Eerste Kamerlid van de VVD, een brief of hij zijn bolhoed ter beschikking wilde stellen. Een paar dagen later antwoordde hij dat hij zijn bolhoeden altijd in Londen kocht en helaas geen wegwerpexemplaren bezat.
De inmiddels in ’s Hertogenbosch woonachtige Mones benaderde ook een aantal radioprogramma’s waarin de luisteraars werd gevraagd om niet meer gebruikte bolhoeden naar Roosendaal op te sturen. Dat had resultaat. In zijn archief zit nog altijd een kopie van een briefje uit Muiden: ‘Mijnh, over de radio hoorde ik dat u hoeden noodig had voor Carnaval. Ik stuur ze dan hierbij’. Het chique uniform is nooit veranderd. Wel droegen aspirantleden een klein bolhoedje en een klein sjaaltje tot ze volwaardig lid werden. Tegenwoordig dragen de aspirantleden een wit lint rond de bolhoed alvorens ze voorwaardig lid worden.
De muziekinstrumenten: Geïnspireerd door de al eerder genoemde ‘Kikvorschen’ zou het IQ niet op echte muziekinstrumenten spelen, maar op nepinstrumenten die van meubelplaat waren gemaakt (met uitzondering van de grote en kleine trom). Michel en Laurent gingen in de zomermaanden van 1972 op zoek naar muzikanten, ze wierven dertien leden die de identiteit van de IQ Aaremoeinie wilden uitdragen. Gezamenlijk werden de verschillende instrumenten ontworpen, uitgezaagd en geschilderd. Onder leiding van musicus Jef Heitzer werd een repertoire ingestudeerd. Dat was ook wel nodig, want muzikale kennis was bij geen enkel lid aanwezig. In de herfst van 1972 werd besloten om de presentatie van de nieuwe club uit te stellen tot Carnaval 1973.
Sinds de oprichting bestaat het IQ uitsluitend uit mannen. Vrouwen kunnen geen lid worden, waarmee niet is gezegd dat de harmonie vrouwonvriendelijk is. Integendeel zelfs, want er worden gedurende het jaar diverse activiteiten gehouden waarvoor de partners van harte worden uitgenodigd.
Enkele leden oefenen onder leiding van Jef Heitzer met houten muziekinstrumenten.
Foto uit 1972, collectie A. Verkouteren
De Gouden Bolhoed: Al tijdens de eerste repetities met de nepinstrumenten groeide in de groep het idee om jaarlijks één onderscheiding uit te reiken. Dat werd de ‘Gouden Bolhoed’. Een speciale commissie binnen het IQ draagt jaarlijks iemand voor die voor de onderscheiding in aanmerking komt. Dat alles onder strikte geheimhouding, dat spreekt vanzelf.
In de allereerste persmap is te lezen welke personen voor de onderscheiding in aanmerking kunnen komen: ‘Men dient een figuur te zijn die de diepe betekenis van Carnaval begrijpt, iemand die veel werk doet in de geest van Carnaval, iemand die door geestige uitspraken opvalt, iemand die door zijn werk zijdelings veel bijdraagt tot de viering.’
De eerste Bolhoed werd in 1974 uitgereikt aan Piet Dam, in carnavalskringen in die tijd beter bekend als Peer d’n Bolle, de man van het sociale carnaval die met RAC de bezoeken van de Prins en zijn gevolg aan Charitas en ziekenhuis organiseerde.
Uitreiking op 13 februari 2012 van een Bolhoed door Frans van der Groen aan John Hertogh.
Foto, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Peer d’n Bolle kreeg met recht als eerste de Gouden Bolhoed uitgereikt, een bonte stoet Tullepetaonen zou hem volgen. Jaarlijks is daar steeds 1 persoon bij gekomen. Waardoor er inmiddels een serieus college van Gouden Bolhoeddragers is ontstaan. De uitreiking van de Gouden Bolhoed is uitgegroeid tot een waar hoogtepunt tijdens het jaarlijkse carnaval en staat al sinds jaar en dag gepland op de maandag vóór het carnavalsweekend.
Leden van het IQ kunnen niet in aanmerking komen voor een Gouden Bolhoed. Een uitzondering hierop is slechts één keer gemaakt en wel voor Wim van Nassau. In 2001 kreeg hij de Gouden Bolhoed uitgereikt. Wim (1922) is het oudste lid van het IQ, sinds 30 oktober 2002 is hij tevens erelid.
Opgemerkt moet worden dat ook Nol Verkouteren als één van de leden van het eerste uur in 1982 de Gouden Bolhoed kreeg. Nol was toen al jarenlang geen lid meer, want hij stopte ermee toen het IQ op echte muziekinstrumenten ging leren spelen. Nol, kijkt met veel plezier terug op die beginjaren.
De ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol in vol ornaat’.
Foto uit circa 1985, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Carnaval 1973: Als voorbereiding op de Roosendaalse Carnavalsoptocht oefende het IQ eind 1972 en begin 1973 op winterse zondagochtenden het marcheren. Ook dit onderdeel van de presentatie mocht immers niet vergeten worden. Maar het moest allemaal nog wel even geheim blijven, dus oefende de club op een afgelegen fabrieksterrein in Oudenbosch. Het vaandel werd al meegevoerd, maar dan wel naakt. Op 21 februari 1973 werd in café De Veestallen van het nieuwe gezelschap een foto gemaakt voor de goed verzorgde persmap. De oh’s en ah’s waren niet van de lucht, het geheel zag er dan ook tiptop uit.
Vijf dagen later, om precies te zijn op maandag 26 februari 1973, werd de ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’ in het café gepresenteerd door voorzitter Michel van den Hout en spreekstalmeester Laurent van Mansfeld. De genodigden kregen zeer kleine glaasjes pils geserveerd terwijl de leden van het IQ hun dorst met een normaal glas probeerden te lessen. Prins Ward 1 wees het IQ op deze ‘beginnersfout’ en bood het nieuwe gezelschap als eerste honorarium een fatsoenlijk glas bier aan. Jef Heitzer, Jef Boonen en ‘denkhoofd’ Mones kregen een speld voor al hetgeen zij voor de IQ Aaremoeinie hadden gedaan (Mones werd geen lid van het gezelschap, maar zou altijd voor ondersteuning be-schikbaar blijven).
De presentatie van de nieuwe club werd door de lokale pers een aanwinst voor Carnaval genoemd. De manier waarop het IQ ten doop werd gehouden was dan ook een bijzonder leutige gebeurtenis. Het eerste optreden van de IQ Aaremoei-nie werd een eclatant succes. Niet alleen tijdens de optocht maar eerder al in Charitas tijdens de Lucasdag van RAC en in Leonardushof in Wouw. Op carnavals-dinsdag gaf het IQ ook nog acte de présence tijdens de Kindermiddag en, tot slot, bij het afscheid van de Prins op de Markt. Daarna ging het IQ onder tromgeroffel terug naar het clubhuis aan de Kade. Langs de kant stonden honderden mensen die overal spontaan applaudisseerden. Terug in café De Veestallen trakteerde Paul van der Tuyn op champagne en Jef Boonen op heerlijke worstenbroodjes. Die traktaties, maar toch vooral het succes, smaakten naar meer. Nog diezelfde avond werd er gesproken over de wijze waarop de groep zich in 1974 zou gaan presenteren. In de weken daarna besloot de groep muzieklessen te gaan nemen om daarna een echt muziekinstrument te leren bespelen. Jef Heitzer kreeg er een hele kluif aan, maar het onmogelijke bleek toch mogelijk: in 1975 kwam het IQ al met echte muziekinstrumenten naar buiten. Het staat buiten kijf dat hij voor dit enorme huzarenstukje eigenlijk een Gouden Bolhoed had moeten krijgen. Jef was een kundig vakman, streng en veeleisend, maar de basis die hij heeft gelegd is nog steeds in het IQ van nu te horen.Een geheel in stijl genomen plaat van de ‘IQ Aaremoei-nievan Roosendaol’, gemaakt op 21 februari 1973 in de gelagkamer van café De Veestallen door een fotograaf van hetBrabants Nieuwsblad.
Staand boven, v.l.n.r.: Tiest Bogers, Nol Verkouteren, PieterHopmans, Hans Leyten, Ton Maas en Piet Bruijnincx. Zittend midden, v.l.n.r.: Laurent van Mansfeld, Jan Buijs,Martien Stultiens, Alphons Maas, Piet Somers en Michel vanden Hout. Zittend onder, v.l.n.r.: Frans Buijs en Paul van derTuyn. Op de foto uit de collectie van Mones Kuijpers ont-breekt Toon Sieben, tweede solotrompettist.
Een instituut: Na lang aandringen kon Mones zowel Michel als Laurent overhalen om de Presentatieavond jaarlijks te herhalen. De avond zou immers het perfecte kader zijn voor de uitreiking van de Gouden Bolhoed. Geko-zen werd voor de maandagavond voor Carnaval, op deze avond was er elders nauwelijks iets te doen. De uitreiking van de Gouden Bolhoed werd zo het absolute hoogtepunt van de Presentatieavond. De onderscheidene staat die avond centraal. Afgesproken werd ook dat de nieuwe Gouden Bolhoeddrager moest worden toegesproken door de persoon die een jaar eerder de hoge onderscheiding ontving. Zo groeide geleidelijk de vorm van de Presentatieavond waarin plaats moest zijn voor muzikale en humoristische bijdragen van derden, het moest immers een avond zijn met heel veel mooie krenten uit de doorgaans grijze carnavalspap.
Het college van GOUDEN BOLHOED-dragers
Laurent van Mansfeld groeide in zijn rol als spitsvondig spreekstalmeester; de Laotbloeiers brachten elk jaar een komische serenade met een toespraakje van Alois Pirée; de groep Smidje Verholen was al vanaf het prille begin van de partij en Mones hield vele jaren zijn praotje aan de hand van knipsels uit de Roosendaalse media. De ‘Bruine Zaal’ van café De Veestallen werd uiteindelijk veel te klein voor alle fijnproevers onder de carnavalsvierders en er werd in 2005 uitgeweken naar de Eratozaal, mede doordat Jef Boonen ook een dagje ouder werd. Toen men na de sluiting van de Erato zaal hier niet meer terecht kon is men uitgeweken naar de kleine zaal van Schouwburg de Kring. En met deze verplaatsingen en door de jaren heen groeit de belangstelling voor deze zéér bijzondere avond nog steeds. In de afgelopen decennia groeide de ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’ uit naar een instituut dat in de Roosendaalse samenleving niet meer is weg te denken.
De kwaliteit die het IQ vanaf het begin nastreeft trekt ook kwaliteit aan: Frans van der Groen als spreekstalmeester was een feest om naar te luisteren; Bert Matthijsen en Mieke Spekman zorgen al vele jaren voor afzonderlijke hoogtepunten. Met kwaliteit willen veel mensen zich graag associëren. Het kostte dan ook niet veel moeite om de nieuwe burgemeester tijdens de Presentatieavond van 2011 het liedje ‘Mijn Stadje’ te laten zingen.
Spreekstalmeester Frans van der Groen
Na het vertrek van Laurent van Mansfeld wordt bassist Frans van der Groen (lid sinds midden jaren zeventig) de nieuwe spreekstalmeester, een rol die Frans op het lijf geschreven was. Daarnaast was Frans dirigent van het gezelschap, soms geassisteerd door een hulp/gelegenheids dirigent. De eerste kennismaking van Frans met Jef Boonen is het vermelden waard: bij binnenkomst werd hij door Jef begroet met de woorden ‘Jij bent zeker de nieuwe van de harmonie?’. Vervolgens werd gevraagd wat hij wilde drinken, waarop Frans antwoordde ‘Een Jägermeister graag’. Het antwoord van Jef: ‘Dat spul kennen we hier niet, we drinken hier bier’ en hij kreeg een glas bier voorgezet. De eerstvolgende keer daarna vroeg Frans maar om een biertje, maar kreeg toen van Jef te horen: ‘Ik heb voor jou een fles van die rotzooi gekocht, dus opzuipen dat spul’.
Rijdend in de carnavalsoptocht bij het 25-jarig jubileum.
Foto uit 1998, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Optreden voor gemeentebestuur: Met carnaval 1975 werd er voor de eerste keer gestart met een muzikaal optreden voor het gemeentebestuur. In de daarop volgende jaren is ook dit festijn uitgegroeid tot een ware happening, waarbij aanvankelijk slechts één wethouder, maar al snel het voltallige college op een bijzonder ludieke manier op de korrel genomen werd. Als aangever voor Frans van der Groen fungeerde Cas Broerse, die werkzaam was bij de gemeente.
Na ruim 25 jaar kwam aan deze ludieke serie een einde. Het gemeentebestuur deed het waarschijnlijk te goed, want er was voor het IQ onvoldoende aanleiding voor kritisch-humoristische kritiek en er dreigde daardoor een herhaling van zetten. Bovendien werd in die periode het gemeentehuis verbouwd en moest er naar een andere ruimte in het gemeentehuis worden uitgeweken. Aan het vaste programmaonderdeel op maandagmorgen met carnaval kwam voor het IQ toen een eind.
Een optreden tijdens een zomeravondconcert in Roosendaal.
Foto uit 2011, collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Andere clubs stonden direct klaar om de rol van het IQ over te nemen, maar burgemeester Marijnen liet dat niet toe en reserveerde die rol voor altijd voor de IQ Aaremoei-nie. Het IQ bleef op het gemeentehuis dus welkom om de stadsbestuurders op hun tekortkomingen te komen wijzen.
Carnavalsoptreden voor het gemeentebestuur.Links zit wethouder Anton de Leeuw en rechtsburgemeester Michel Marijnen.
Foto uit 1998,collectie ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Het bezinningsweekend / Het IQ retraite weekend: In 1988 is de harmonie voor de eerste keer, zoals men dat noemde, ‘op retraite’ geweest in de voormalige jeugdherberg van pastor Toon Hommel in Dochamps in de Belgische Ardennen. De groep zat in een impasse door het ontbreken van een duidelijke toekomstvisie. Men vond het een uitstekend idee om onderling stevig van gedachten te wisselen hoe verder gegaan moest worden. Op een gegeven moment heeft een aantal nieuwe leden de weekenden voorzien van een motto waardoor deze een nog groter succes werden. Tijdens deze weekends worden de aspirant-leden ook officieel geïnaugureerd.
In 2004 is men verhuisd naar een luxe villa in Spa. Wat ooit begonnen is als een bezinningsweekend is in de loop der jaren uitgegroeid tot een belangrijk weekend waar de leden van het IQ Aarmoei-nieke alle ideeen en details voor het aankomende jaar bespreken en plannen. Dit alles in combinatie met goede zorg voor de inwendige mens.
Op bezinning in Spa.
Foto uit 2010, collectie ‘IQAaremoei-nie van Roosendaol’.
Epiloog: De oprichters Michel van den Hout en Laurent van Mansfeld zijn helaas inmiddels overleden. Beiden hebben gelukkig nog wel de groeiende populariteit van het IQ meegemaakt. Zij waren zowat elke Presentatieavond erover verbaasd dat de ‘Bruine Zaal’ van café De Veestallen nog voller was dan in het jaar daarvoor. Zij zouden volgens Mones Kuijpers apetrots geweest zijn op wat er uiteindelijk van hun IQ Aaremoei-nie geworden is. Zelf heeft Mones nog wel een positief kritische kanttekening: ‘Laat in de bezetting twee of drie houten instrumenten met mirliton niet ontbreken en verras de Groot-Roosendaalse bevolking minimaal één keer per jaar met een onverwachte act. Jawel, heren in English style, maar wel met een Brabantse saus’.
Bronnen
• Brabants Nieuwsblad van 27 februari 1973.
• BN / DeStem van 21 januari 2005 en 1 februari 2005.
• Interviews met Mones Kuijpers en Nol Verkouteren.
• Interviews met Frans van der Groen, Carel Suij-kerbuijk, Wim van Nassau en Piet Hopstaken (leden ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’).
• Website ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
• Wim Tomassen, beheerder van het fotoarchief ‘IQ Aaremoei-nie van Roosendaol’.
Daarnaast heeft Mones Kuijpers zijn medewerking verleend bij het tot stand komen van dit artikel.
Noot: Naast de hoogtijdagen van het carnavalsfeest zijn andere hoogtepunten bijvoorbeeld het zomeravondconcert op de ‘cour’ bij ‘De Veestallen’, het Koningsdagconcert op de Kade en het Nieuwjaarsconcert in de tweede week van januari.